Hoofdtekst
Mijn vaders vader, petje David Hendrickx en zijn wuuf heette Blondine Vermeeersch. En dat hof kwam tegen de kassie van Esen nor Zarren met e balie (hekken of slagboom). En nu, ’t komt dor e vintje en mijn mette wos dor bij die balie en zegten: "Vrouwtje, ‘k zoen geren e pupe trekken mor ‘k èn geen sulfers." (lucifers). "Kom binnen", zegt ze. "Ja," zegten, "vrouwtje, zij gij hier ollene?" "Neen’k", zegt ze, "mor mijn volk werkt, mijn vint en mijn drie zeuns, voor menere Vandromme van Esen." En zegt ze: "M’èn twee koejges." En zegt ze: "’k Weten niet wuk dat er an is want we kernen nooit geen beuter." "Ja?", zegten, "zoe’k ik e keer die koejges meugen zien?" Nu, enne gaat hij bij die koejges enne bekijkt dadde enne gaat hij dor ezo over. "Ja," zegten, "’t is nieten an je koejges." "Hortèkeer" (hoor eens), zegten, "’k gon etwot zeggen." "Je moet ’t niet doen", zegten, "voor mijn, mor je meug het doen en doet ’t e keer." "Ja," zegt mette. "O je mannevolk inkomt," zegten, "gaat e keer nor den aalpit en schept dor e keer vuuf seulen stroent in je keren." Zo nateurlik ze vertelt dat o ze thuus kwamen. "Die vint is zeker zot?" zegt mijn vader. "Nu, me reschieren (riskeren) wieder dor nieten an van dat e keer te doen." Nu, ze doen dat en z’arrangeren dadde. Ol kernen zegt mijn vader: "Kijk! ’t Komt dor lik slag in!" Nu ze kernen voort en ze tappen. Ze kijken en z’an de schonste beuter van ’t land. E paar hoenderd meters vodder weunde er dor e boer en e boerinne. En ’t meisten kwam te lope of en ze riep: "Blondine! De boerinne zit dor in klare stroent! Help toch ze verschonen (verversen van linnen)" En die boerinne e dor verschillige keren geweest an de deure mor z’e dor nooit meer binnengeweest. En de koejges gaven wel en z’èn oltijd wel beuter kunnen kernen lik of dat ’t zijn moste. Dat vintje had gezeid dat de dee die dat gedon hadde nooit meer ging binnen kommen en dat ze moste e bitje zoet oender de zulle van heur deure steken.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een vrouw die bij het hek van haar huis stond, zag een man voorbijkomen, die vroeg: "Vrouwtje, ik zou graag een pijp roken, maar ik heb geen lucifers". De vrouw liet de man binnenkomen en gaf hem lucifers. Ze legde uit dat ze twee koeien had, maar er niet in slaagde boter te karnen. De man ging naar de koeien kijken, streelde de dieren en sprak tot de vrouw: "Er is niets mis met je koeien. Wanneer je man en je zonen thuiskomen, moet je eens vijf emmers mest uit de aalput scheppen en dat in het botervat gieten". De vrouw deed wat haar was aangeraden en kon daarna uitstekende boter karnen. Even later kwam er een buurvrouw aangeroepen met de woorden: "Kom eens kijken! De boerin zit onder het mest!" Die boerin is nooit meer bij de vrouw op bezoek geweest.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (vrijbos)
98Q
Grootvader van de informant
fabulaat
Naam Overig in Tekst
David Hendrickx
Blondine Vermeersch
Blondine Vermeersch
Naam Locatie in Tekst
Woumen