Hoofdtekst
De minse bleekte twi kier per jôr. Ze wôkte ter bêe. Do kâm es ne weerwolf en ne man hâ tege de weerwolf gevochte bê nen riek, datter doef wor.
Beschrijving
Een man hield de wacht bij de was die lag te bleken. Toen er plots een weerwolf aankwam, vocht de man met een mestvork tegen het beest. De man werd doof door een verwonding die hij opliep tijdens het gevecht.
Bron
M. Hermans, Leuven, 1966
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (herk-de-stad)
910
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Donk