Hoofdtekst
Sylvie Mahieu. X, ’t was een boerinne en z’hadde geen kinders en z’hadden alsan geboerd in Frankrijk, en ginger z’hadde alde name dat ze een toverege was en heur man hadde een houten been en als ze ging om d’eiers uit te halen achter de vieren, z’haalde ze niet in een pander (mand) maar in heur schorte en ze goot ze uit juist lijk een mande erappels (aardappelen) dat je uitgiet, ’t was geen een gebroken.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
In een dorp woonde een boerin die geen kinderen had en die een tijdje in Frankrijk had gewoond. De mensen geloofden dat die boerin een toveres was. Wanneer ze eieren was gaan rapen, gooide ze die op de grond zoals aardappelen zonder dat er ook maar één ei gebroken was.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (franse grens)
295
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Watou   
Plaats van Handelen
Frankrijk