Hoofdtekst
Beschrijving
Een stalkaars was iemand die in het veld stond met een uitgeholde biet, waarin een kaarsje was geplaatst. Bij een herberg in Bellingen had men een keer zo'n stalkaars gezet. De mannen die op zaterdag hun baard gingen laten scheren, moesten daar immers voorbij. Uiteindelijk overdreef men echter met de grappenmakerij, waardoor de ware toedracht van de zaak aan het licht kwam.
Bron
M.-J. Deraemaeker, Leuven, 1977
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
brabants (zuid-west)brabants (zuid-west)
30C
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Bellingen   
Plaats van Handelen
Bellingen