Hoofdtekst
D’er lag hier een kindeken te schriemen (wenen) aan de deure. En zegt hare vent: "Wieze, dat is een kindeke da’k hore schriemen." En ze ging gaan kijken en paktige dat kindeke op en almaar schriemen. En z’haaldiget in huis en ze kooktige pap en z’had het op hare schoot. En ot (als het) zijn goeste geëten had hé – en vroeger waren d’er geen stoven hé maar al heirden (haarden) dat waren al heirden hé – en ze zat zij aan den heird mee dat kindeke op hare schoot. En ot zijn goeste geëten had schooft hij d’er van onder door de kave (schouw). Maar hij en deed geen kwaad. Hij plaagdige hij de mensen hé.
Onderwerp
SINSAG 0254 - Plagegeist nimmt die Gestalt eines kleinen Kindes an
  
Beschrijving
Een vrouw die bij haar deur een kindje hoorde huilen, nam het kindje mee naar binnen en gaf het pap bij de haard. Zodra het kindje gegeten had, vloog het weg door de schoorsteen. Op die manier plaagde Osschaart de mensen. Hij deed echter niemand kwaad.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
84
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Osschaert   
Naam Locatie in Tekst
Maldegem