Hoofdtekst
Nonkel Charlouis de Bock ging in een huis werken op d’Hoogstrate bij mensen die iets koesten (De van Heufels). Eerst werd ie ziek. ’t Was d’een crise op d’andere. Als nonkel in zijn crise viel, ging de paster, die op visite kwam, deure. Ze hadden een kieken en ze liep 3 dagen dat ze niet leggen en koest. Als ze dan geleid had, zat er een zwart beestje in, en als ze aan zijn staartje kwamen kwam ter klaar bloed uit. Moeder was bij nonkel geweest en ze zei: “Ge moet eens aan Mijnheer de paster zeggen dat ge daar gewerkt hebt, anders moogt ge in mijn huis niet meer komen.” Hij zei het, en de paster zei dat ze zo lange niet meer mochten wachten. De paster had ’t hard, ie zweette, maar ze moesten het aan niemand zeggen, uitgenomen aan haar schoonzuster op stilzwijgendheid. Maar pakt nooit niet meer aan van die familie of zegt dan tenminste “God loont” of “Merci”. Nonkel is er tenslotte uitgeraakt.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een man ging werken bij mensen die over bijzondere krachten beschikte. De man kreeg veel ongeluk. Hij werd ziek en kon niet door de pastoor worden geholpen. De kip van de man liep drie dagen rond zonder haar ei te kunnen leggen. Wanneer het ei dan toch eindelijk was gelegd, bleek er een zwart beestje in te zitten. Als men de staart van het beestje aanraakte, kwam er bloed uit. Op een dag kreeg de man van iemand de raad om de pastoor te vertellen dat hij bij die mensen had gewerkt. Toen de man dat deed, sprak de geestelijke: “In de toekomst mag je nooit meer zo lang wachten. Jullie mogen dit aan niemand vertellen. Neem nooit meer iets aan van die familie, en als het toch moet, zeg dan ‘God loont’ of ‘merci’”.
Bron
M.-P. Kesteleyn, Leuven, 1964
Commentaar
2.1 Heksen
oost-vlaams (vlaamse ardennen)
230
Oom van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zegelsem