Hoofdtekst
Goderis ed eleerd vo paster, mo en et buteneschopt gewist vor e snel meisje. En ad e ki eleerd in e boek. En zen hoofd was nor achter edraojd. ’t Was e paster van Ooikerke dat ’t ofelezen hadde.
Beschrijving
Een jongen die voor pastoor studeerde, werd uit het seminarie gezet wegens een affaire met een meisje. Toen de jongen op een dag in een toverboek had gelezen, draaide zijn hoofd naar achteren. Een pastoor heeft de jongen geholpen door hem te overlezen.
Bron
S. Van Bael - Lehouck, Leuven, 1969
Commentaar
2.3 Toverboeken
west-vlaams (bachten de kupe)
537
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Hondschote