Hoofdtekst
Mijn schoonbroer die had een kind en dat werd ziek. Dat schreeuwde en dat deed. Dat had al een paar jaar geduurd en op den duur ging hij naar de paters. De pastoors die moesten daar niets van weten. Hij kreeg van de paters iets mee en dat stak hij onder de dorpel van de voor- en achterdeur. ’s Anderendaags komt een vrouw, die elke dag naar het kind kwam zien en ze kwam aan het venster[k]e zien en we zeiden: "Kom maar binnen!" Maar ze kwam niet. Ze zei dat ze gene tijd had en dat ze op nen andere keer eens zou terugkomen. Maar ze kon niet over de dorpel. Dat was een heks. Dat kind had altijd spellen in het kussen steken en dan schreeuwde het. Als ze dan een nieuw kussen legden, dan stak dat ’s avonds vol spelden en naalden. Dat was behekst. Dat is echt gebeurd bij mijn schoonbroer. Die woonde in Bolderberg.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een man uit Bolderberg wiens kind de hele tijd huilde, ging bij de paters te rade. De man kreeg van een geestelijke iets om onder de dorpel van de voor- en de achterdeur te steken. De volgende dag kwam er een vrouw langs, die gewend was om elke dag naar het kind te komen kijken. Deze keer kon de vrouw echter niet binnenkomen. De vrouw was een heks. In het kussen van het kind staken spelden en naalden.
Bron
A. Princen, Leuven, 1965
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tussen hasselt en beringen)
324
Schoonbroer van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Stokrooie   
Plaats van Handelen
Bolderberg