Hoofdtekst
Dat was een heks, 'Metsje', en op e straat, as de kinder haar zaten (sic), dan hiel(d)en ze hunne duim tussen twee vingers. Met hunne duim tussen de wijsvinger en de middenvinger, en zo gingen ze dan neven haar door of a(ch)ter haar noa, en dan was dat wijf toch zo kwaad, hein!
Beschrijving
Wanneer de kinderen op straat de heks Metje zagen, hielden ze angstvallig hun duimen in hun vuisten geklemd. De heks werd dan altijd erg kwaad.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tongeren en omstreken)
819
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Millen   
Plaats van Handelen
Millen