Hoofdtekst
’t Wos hier een oude man up Kortewilde en ie hoorde altijd e geruchte in è meers. ’t Wos lik è geite, en j’ha e keer ommegesmeten geweest oe passeren en de mensken kwamen van verre om te horten dernaar, maar ten doste niemand meer passeren oldaar.
Beschrijving
In Kortewilde woonde een man die altijd geluiden hoorde in een moeras. Het geluid leek op het geblaat van een geit. De mensen kwamen van heinde en ver naar het geluid luisteren. Uiteindelijk durfde niemand nog voorbij die plaats te wandelen.
Bron
M. Reynaert, Leuven, 1965
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (ieper)
118
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Houtem   
Plaats van Handelen
Kortewilde