Hoofdtekst
H: Natuurlijk ik ga nu ook niet zeggen dat het allemaal zo… de mensen geloofden misschien ook aan heksen dat daarvoor geen heksen waren. [onverstaanbaar] Dat ze hier iemand in het zwart aankleedden gelijk een vrouw en dat ze zegden: "De zwarte vrouw". En die liep ’s avonds op straat. Als gij of ik (ook op straat zouden lopen), dan pakte ze u in een arm en de mensen waren verschrikt en de ene had al rapper schrik als een ander en op zekere dag had ze nog iemand zo met de arm genomen en die ging met haar mee tot aan de Jeker hier beneden. En hij zegt: "Gaat ge nu zeggen wie ge zijt of ik gooi u de Jeker in". En toen zei ze: "Doe dat maar niet, doe dat maar niet." En weet ge wie dat was? Bège, de grootpa van Sonja. D: [Gniffelt]H: Die was dat.G: Dat was een gewone mens dus?H: Ja, voor de mensen bang te maken.
Beschrijving
Een man die in het zwart was gekleed, had een wandelaarster bij de arm genomen en was met haar meegegaan tot aan de Jeker. De mensen geloofden dat de vreemde verschijning een heks was, maar in feite was het gewoon een man die vrouwenkleren had aangetrokken en die de anderen bang wilde maken.
Bron
G. Verdickt, Leuven, 2002
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (zuiden)
L15
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Lauw   
Plaats van Handelen
Jeker (rivier)