Hoofdtekst
Den hellewagen, den dienen rijdige alle nachten rond en d’er zaten boerknechten in. Ze mosten zilder (zij) daar eldren (hun) name zetten in nen boek mee van elder (hun) bloed. En ze kregen daar tons (dan) een beirevel en ze koten daar tons mee spoken. Maar allé, ’t was daar nu ne zekre Wannus die daar ook bij nen boer diendige en ’t gebeurdige daar ook van alles up dat hof. En dienen boer en wiste niet wat dat hij moste doen. Hij ga naar zijn moedre en hij zegt: "Maar wa gebeurt er dit toch op mijn hof?" "Eh zwijgt," zeg ze, "Wannes zit daar azo bi een beirevel. Wa zoeme daar moeten mee doen?" "Ho," zegt hij,"’k ga hem ne keer diepe naar Holland stieren. Hij moet ginter ’t een of ’t andre gaan doen", zegt hij."En," zegt hij, "me gaan den oven doen branden en ot (als) hij diepe genoeg in Holland is, die gaan me da vel daar in smijten." Zo gezegd zo gedaan. "Wannes," zegt den boer, "ge moe vandage een karweike doen, ge moet naar Holland." En, allez de peirden ingespannen en jij (hij) naar Holland. Maar van ot dat hij weg ware den oven geheeten ’t wijve kom met ’t beirevel en ze roefelen (smijten) da beirevel daarin. Zo da beirevel brandt. Ho z’han d’er zelder (zij) moed op. Maar van mee den moment dat jij daar geware wordt danze zijn beirevel in brande steken, hij komt gevlogen, deur hagen en kanten, en ’t war lijk nen bloenhond (bloedhond). En ost hij daar gevlogen komt ’t laatste van ’t beirevel is opgebrand. "Ho," hij zegt, "mijn vel". Hij war nog tewege van in dien oven te springen, ’t war (was) opgebrand. Wannes is daar op zijn knieën gevallen en heet hij elder (hen) bedankt omdanze da beirevel verbrand han. En daarmee waart hij ook van de spokkerije af.
Onderwerp
SINSAG 0824 - Die verbrannte Haut (Gurt, Halsband)   
Beschrijving
De hellewagen reed iedere nacht rond met een boerenknechten die met bloed hun naam hadden geschreven in een groot boek. Die knechten hadden een berenvel gekregen, waarmee ze moesten gaan spoken.
Op een boerderij waar men veel ongeluk had, stuurde de boer zijn knecht naar Holland voor één of ander karweitje. Toen de knecht al een tijdje weg was, stookte de boer de oven warem om er het berenvel van de knecht in te verbranden. Het vel had nog maar net vuur gevat, of de knecht vloog als een bloedhand door hagen en struiken naar huis. Bij zijn thuiskomst stelde de knecht echter vast dat het berenvel al volledig was opgebrand. De knecht dankte de boer op zijn knieën omdat hij hem had verlost.
Op een boerderij waar men veel ongeluk had, stuurde de boer zijn knecht naar Holland voor één of ander karweitje. Toen de knecht al een tijdje weg was, stookte de boer de oven warem om er het berenvel van de knecht in te verbranden. Het vel had nog maar net vuur gevat, of de knecht vloog als een bloedhand door hagen en struiken naar huis. Bij zijn thuiskomst stelde de knecht echter vast dat het berenvel al volledig was opgebrand. De knecht dankte de boer op zijn knieën omdat hij hem had verlost.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.6 Weerwolven
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
134
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Maldegem   
Plaats van Handelen
Holland