Hoofdtekst
Als wilder nog, hier ’n beetje voorder, op ’n koeieplekske weunden, kwam-t-er altijd iemand achter melk en altijd dingens lenen: hij had altijd iets te kort!En dat was toen de mode om met d’hand te keernen hé, en hoe meer dat wilder keernden, vent, hoe meer schuim dat wilder hadden, achter ’n ende ’t was al schuim en nog ‘ne keer schuim! En we hadden drie koeien, en mijn vader zei: "’t Kan niet meer zijn, ‘k ga naar de paters van Gent". Ons vader vliegt naar de paters van Gent!En hij kreeg ‘ne paasnagel mee en hij moeste dat boven de koeiestal steken. En die pater zei: "Ach ja, moeder is veel te goed hé; als-t-er iemand komt, ge mag nooit niet voor niet niet meer geven…"Maar we hebben nooit niet meer moeten geven, want die vent heeft nooit niet meer gekomen om iets te vragen, dus ‘t moet zijn dat hij ’t wiste hé!
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Op een boerderij waar altijd een man melk kwam halen, kon men op zekere dag geen boter meer karnen. De boer ging naar de paters van Gent, van wie hij een paasnagel kreeg om boven de deur van de koeienstal te steken. Daarna is die tovenaar nooit meer langsgekomen.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (tussen schelde en leie)
456
fabulaat
Naam Overig in Tekst
paters van Gent   
Gent (paters van)   
Naam Locatie in Tekst
Waregem   
Plaats van Handelen
Gent