Hoofdtekst
I En dwaalichskes?42 … Ja, dat zullen de ‘sjóófede’ geweest zijn.I Ah. Ja, ik had van iemand gehoord dat dat de zielkes waren.42 Oh.I Hebt ge nooit gehoord? … Zielkes van gestorven ‘läöi’ die in het vagevuur zitten.42 Ja, zoiets.I Hebben ze u dat al…42 Ja, hoor hier, daar heb ik wel al van… Maar nu kan ik daar niks van zeggen. Vroeger, was veel, hoor. Nu dat je het zegt, die zielkes, ja. Maar vroeger had je ook die wormen wat zo…I Glimwormpkes.42 Ja.I Daar zeiden ze ook iets van, zeker?42 Daar was ook nog iets van, daar hadden ze ook nog bang van.I Ja, ze zullen niet geweten hebben wat dat was.42 Nee. Nee. Maar de ‘läöi’ maakten dikwijls zichzelf bang, maar dat was omdat er was geen schaduw, hé… D’r waren meer verhaalkes, hoor, over die ‘sjóófede’, maar het moet je ook invallen, je moet er ook tijd voor hebben voor erover te be (-denken). Dat valt je dikwijls naderhand pas bij.I Maar als er u naderhand nog een binnenvalt of zo, dan moogt ge altijd…42 Ja, dan zal ik het je wel zeggen.I Allé, ja, ik bedoel, als ge goesting hebt, zal ik zeggen.42 Als ik het weet, hé. Als mijn man (= † Guillaume Verbiest - Heedveld, Mergelstraat 14) hier nu nog geleefd had, die kon wat vertellen, hoor! Och!I Dat was ook zo’n echte verteller?42 Ja, die wisten daar veel van, van dat allemaal. Die gingen daar ook meer op in, die speculeerden daar meer op. Die lachten daarmee, wat zich vroeger voordeed. En die woonden toen zo wat apart in een dinge… En dan is er toch van alles, dikwijls, wat je ziet of hetzelfde wat, hé.
Beschrijving
Vroeger vertelden de mensen verhalen over 'sjoferds' en over lichtjes die in feite glimwormpjes waren.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
limburgs (groot-riemst)
42L 589
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zussen