Hoofdtekst
Der was hier ‘ne keer ‘ne mens en zijn konijnen waren bezeten van den duivel. En dat wilde maar niet beteren, belezen of al zukke dingen, ’t hielp niet!En hij ging-t-er mee naar Bouckaert van Waregem. En Bouckaert pakte de konijnen mee naar de zolder om den duivel der uit te drijven. En als hij daar ’n paar minuten mee boven was, hoorde ge op de zolder leven en lawaai dat horen en zien verging. En als dat nu ’n half ure geduurd had was ’t were stille. En Bouckaert kwam naar beneden met die konijnen. "Hebt ge ’t gehoord hoe veel miserie dat ‘k gehad heb om den duivel der uit te verdrijven?" zeid’ie, "maar hij is-t-er nu uit zulle!" zeid’ie.En die vent ging were met zijn konijnen naar huis en ze waren were genezen.
Beschrijving
Een man wiens konijnen door de duivel waren bezeten, liet de dieren overlezen. Omdat dat niet had geholpen, ging de man te rade bij een genezer-tovenaar uit Waregem. De genezer nam de konijnen mee naar de zolder, waar hij wel een half uur met de dieren alleen bleef. Intussen hoorde men veel lawaai op de zolder. Toen de man met zijn dieren naar huis ging, waren ze genezen.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
3.1 Duivels
west-vlaams (tussen schelde en leie)
590
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Otegem