Hoofdtekst
In Opheer moes(t) ene jong(en) 's avonds thuisgaan, en ze hadden hem gevraag(d) ofter nie bang had. Mè hij was kloek en fel. Mè doa was terwijl enen uitgegaan met ene mes(t)haak en e wit laken om hem hangen - dat was de knech(t) van bo-ter was - en die is onder de baan op hem uitgevlogen en he he(ef)t hem doodgeslagen.
Beschrijving
Een jongen die naar een boer in Opheers was geweest, moest 's avonds naar huis gaan. De knecht van de boer had zich echter stiekem als spook verkleed om de jongen onderweg bang te maken. Zo gebeurde het dat de jongen de knecht per ongeluk doodsloeg met zijn mestvork.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (tongeren en omstreken)
1181
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Heks   
Plaats van Handelen
Opheers