Hoofdtekst
Dat was in de oude tijd, dat me moeder vertelde, ze gingen toen nog rond om stuiten te vragen. Ze gingen eens naar Ieper en de avond kwam en ze konden niet meer uit, de poorten waren toe in Ieper en ze zaten daar en ze werden in een schone kamer gestoken. Ze zaten op de zulle (drempel) van dat huis en ze hebben binnen gepakt geweest. Ze kregen eten en alle twee, zuster en broere in een sjieke kamer. Maar als ze daar een beetje in waren, dat was daar zo een gehuil en de vensters en de deuren rammelden en ze zeiden dt ze daar waren bij de framassons. En ’s anderendaags, die heer en die madame gingen om de deur open te doen. "Zijt gij nog niet dood?” zeiden ze. Zo het was zeker dat ze daar iets deden dat ze peinsden dat ze gingen dood zijn van schrik. Ze zijn dan toch nog thuis geraakt. Maar ze zaten daar en schreeuwen en schrubbelen (huilen) op mekaar en ’t zaten daar mannen op hun bed en ze gingen al daar door en al daar, ja, ’t was donker, en ze hoorden altijd dat gehuil.
Beschrijving
Enkele mensen gingen in Ieper om boterhammen bedelen. Toen de avond viel, konden de mensen de stad niet meer verlaten omdat de poorten al dicht waren. Daarom werden ze ondergebracht in een mooi huis waar ze eten kregen. Toen de mensen een tijdje binnen waren, hoorden ze de deuren en ramen rammelen. Ze hoorden ook een vreemd gehuil. De mensen waren ervan overtuigd dat ze bij de framassons waren aanbeland. De volgende ochtend waren de heer en de vrouw des huizes verbaasd omdat de mensen nog leefden. Ze hadden gedacht dat hun gasten van angst zouden omkomen.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
3.2 Vrijmetselaars
west-vlaams (ieper)
9
Moeder van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Wulvergem   
Plaats van Handelen
Ieper