Hoofdtekst
‘k Hè horen vertellen lange jaren geleden van Pol Maes, da wos ne goe maat van mij, van oet ie ne jongen wos, ze gingen altijd merelaars gaan pakken in ’t frans klooster in Moorsele, en je hè da dikkens verteld, van oese ton over de meur kropen in den hof, dat ze keer voor keer tegen de meur geslegen waren, ze kosten daar niet deure, da wos wok spokerij of toverij.
Beschrijving
Enkele jongens gingen altijd merels vangen in het Frans klooster in Moorsele. Toen de jongens op een dag over de muur kropen, werden ze door een vreemde kracht tegen de stenen geslagen. Dat moest spokerij of toverij zijn geweest.
Bron
M. Reynaert, Leuven, 1965
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (ieper)
160
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Frans klooster (Moorsele)   
Naam Locatie in Tekst
Zandvoorde   
Plaats van Handelen
Moorsele