Hoofdtekst
‘k En nog e zuster had, z’ed e jaorlang ziek gewist, da was van pelen van droogvis ’t eten. Ze zat in en hoptje gekrompen, ze was betoverd. Me moeder gienk no de paster dermei, en ze gienk toen algeliek no de lering, en achter de lering, ze koste speeln.
Beschrijving
Een meisje was ziek geworden na het eten van de vellen van een droogvis. Omdat het meisje betoverd was, ging haar moeder met haar naar de pastoor. Het meisje woonde dan ook meteen de catecheseles bij. Toen het meisje thuiskwam, was ze weer gezond.
Bron
S. Van Bael - Lehouck, Leuven, 1969
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (bachten de kupe)
696
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Adinkerke