Hoofdtekst
In Bever, ’t was daar een paster die vele hielp en eten gaf aan de ondergedoken, en met de bevrijding, z’hadden hakenkruisen op de deure geschilderd. “Al de die die ’t gedaan hadden”, zei’n, “gaan uitdrogen lijk een stok”. En den eersten is zot gekommen en den tweeden is van de brugge gevallen en den derden is uitgeteerd.
Beschrijving
Een pastoor die tijdens de oorlog mensen had helpen onderduiken, werd tijdens de bevrijding het slachtoffer van vandalen die hakenkruisen op zijn deur hadden geschilderd. "Wie dat gedaan heeft, zal uitdrogen als een stok", had de pastoor gezegd. Van de drie schuldigen is er één gek geworden, een andere is van een brug gevallen en de derde is uitgeteerd.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (franse grens)
458
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Roesbrugge