Hoofdtekst
Dwaoslichten da waren een soort van maai die in de waai zitten. E vrommes die deur de waaien nao huis kwam zag die lichtekes. De oêgen schemelen (knipperen) dao van. Ze sloeg ne weg in zonder goe te weten moê nao toe. Den hiêle nacht hêt ze rondgeloêpen. ’s Mörgens om drei uren kwam ze öt in de Metteberg tussen Bjeivel en Korspel. Toen bekende ze zich terug.
Beschrijving
Dwaallichtjes waren glimwormpjes die in de weide zaten. Een vrouw die 's avonds door de weiden naar huis kwam, raakte verdwaald door het zien van een dwaallichtje. Pas om drie uur 's nachts kon de vrouw zich weer oriënteren. Ze bevond zich op de Metteberg tussen Beverlo en Koersel (?).
Bron
C. Ooms, Leuven, 1968
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
limburgs (beringen en omstreken)
50
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Leopoldsburg   
Plaats van Handelen
Metteberg (Beverlo)   
Beverlo   
Koersel