Hoofdtekst
Nonkel Fik ging 'ns op nen avond naar Trien Dilien. Dat was een pijpenmutsenmaakster en die woonde daar op 't Gilseind. Daar op 't Gilseind spookt het en al wat daar woonde was behekst. Trien Dilien woonde daar en Treske van 't Spinneke. Daar was 't een echt spookkot. Nonkel Fik stond 's anderendaags op en ie zag zo zwart als de schouw. En onze vader zei: "Gij het gisterenavond uw eigen nie gewassen, dat is al." Maar ie had zijn eigen wel gewassen. En dien avond zeien ze met twee: "We gaan eens buurten bij Trien Dilien om te zien of ze het weer zal doen." En zij 's avonds deur de hei naar Trien. En toen nonkel Fik 's mergens opstond, zag ie weer zo zwart als de schouw.
Beschrijving
Een man ging op een avond naar een pijpenmutsenmaakster die op 't Gilseind woonde. In die buurt spookte het echter. Toen de man de volgende dag opstond, was hij helemaal zwart, hoewel hij zich had gewassen. Hij was voorbij het huis van een heks gekomen. Toen de man daar nog eens kwam, was hij de volgende dag weer zwart.
Bron
W. Luyts, Leuven, 1956
Commentaar
2.1 Heksen
antwerps ('land van turnhout')
172
Oom van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Ravels   
Plaats van Handelen
Gilseind