Hoofdtekst
Da’s gebeurd bie me zuster. Da was toe Nieuwpoort. J’had dao menere Lacluse. En had e mannege en e heette Morries. En me zuster diende dao. En zegt en tegen mien je moet de dunderdagachternoene kom, om me Moriesje te speeln. En ‘k gon ik dao. En e had en oeten pèrd en da pèrd in twejen. E zo kloek pèrd pertangs. En e zei “’t is niet, je meug gliek wanneer kom speeln.” En ‘k gieng de volgende ki gaon speeln, en da pèrd stoeg dao en ’t was lik of dat er niet an gewist was.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een jongen ging op donderdagmiddag spelen bij het zoontje van de man bij wie zijn zus als meid werkte. Toen de jongen op een houten hobbelpaard ging zitten, brak het paard in twee. "Het is niet erg", zei de jongen, "je mag nog altijd komen spelen wanneer je maar wil". Toen de jongen de volgende keer bij het zoontje ging spelen, was het paard volledig hersteld. Het leek wel alsof er nooit iets was gebeurd.
Bron
S. Van Bael - Lehouck, Leuven, 1969
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (bachten de kupe)
479
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Veurne