Hoofdtekst
’t Wos daar een huus waar dat er olsan een zwarte katte rondliep, en den baas had ze ol ne keer verdreigdmaar ’t en hielp niet, en up ne keer je pakt de panne van ’t vier en je geeft die katte en lek, en ’s anderdaags ze zagen een vrouwmens uut de gebeuren, die lelijk verbrand wos up heur armen en benen, en aangezichte, in dien tide gebeurde dadde nogal vele, want de paster hèd ne keer gedreigd van up de preekstoel van ol d’heksen voor de kerkedeure vaste te zetten achter de messe, je koste hem dadde.
Onderwerp
SINSAG 0640 - Hexentier verwundet: Frau zeigt am folgenden Tag Malzeichen.
  
Beschrijving
Rond een huis liep altijd een zwarte kat die zich door niemand liet wegjagen. Op een dag sloeg een man met een hete pan tegen het dier. De volgende dag zag de man dat een buurvrouw brandwonden had aan haar armen, benen en aangezicht.
Vroeger gebeurden dergelijke dingen vaak. De pastoor had een keer gedreigd dat hij na afloop van de mis alle heksen zou vasttoveren vóór de kerkdeur.
Vroeger gebeurden dergelijke dingen vaak. De pastoor had een keer gedreigd dat hij na afloop van de mis alle heksen zou vasttoveren vóór de kerkdeur.
Bron
M. Reynaert, Leuven, 1965
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (ieper)
260
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Komen