Hoofdtekst
Hier in Opitter durfde bekans niemand het kerkhof op te gaan. Van de tien waren er geen twee die het dorsten. Ze waren daar weer eens over aan 't kallen en toen zei een vrouwmens die voor niks bang was: 'Wat zou mij daar aan liggen. Ik ga het kerkhof op, en ik ga het sjinkenhuiske in en ik breng 'ne sjink mee.' 'Dat durft ge niet' zegden de ander. 'Ja, dat durf ik', zei ze. En gewed, en er henen. Ze gong het skinkenhuiske (sic) in en ze pakte daar 'ne sjink vast wie ze hem vast kreeg. En toen schreeuwde dien dode met een hol stem: 'Laat die liggen, da's de mijne.' 'Doa hépstem' riep ze, en ze gooide hem terug. Toen pakte ze 'nen andere, en daar kwam ze mee heivers.
Onderwerp
SINSAG 0478 - Andere Erlebnisse; unbeschreibbare Spukerscheinungen.   
Beschrijving
In Opitter durfde haast niemand op het kerkhof komen. Op een dag was er een vrouw die pochte dat ze voor niets bang was. Haar vriendinnen sloten een weddenschap met haar. De vrouw moest naar het lijkenhuisje op het kerkhof gaan en enkele beenderen meebrengen. Toen de vrouw in het lijkenhuisje enkele beenderen opnam, sprak een stem: "Neen, laat liggen, want dat zijn de mijne." Daarop gooide de vrouw de beenderen weer op de grond en zei: "Hier heb je ze terug." Ze koos enkele andere beenderen en nam die mee voor haar vriendinnen.
Bron
R. Celis, Leuven, 1954
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (bree en omstreken)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Opitter   
Plaats van Handelen
Opitter