Hoofdtekst
Ik heb zelf dat geval gehad maar dat was maar fantasie van mij hè! Ik had hier een zandkuil en dan kwamen daar auto's en die kwamen daar zand laden. Maar ge moet dat goed verstaan, daar waren goede plaatsen en als ik dan daar was, dan wees ik dat, hè. Dat ze maar hoefden te laden en te vertrekken, neen dan zakten ze in de grond en dan bleven ze staan, dan ging dat niet. Maar als ik daar was ging dat omdat ik die plaatsen wist hè. Maar toen was daar zo ene en toen was ik de kuil ingegaan en die had zijn kamion vol zand geladen, hij was maar alleen, daar was niks daar van mij hè. Maar toen hij toen geladen was en toen stond hij daar te kijken, toen was hij in de grond gezakt hè, toen kon hij niet weg. En toen zei hij: 'Nu had ik een kamion zand geladen en dan reed ik weg zonder dat gij daar iets van wist, dan had ik het voor niks.' Ik zeg: 'Ho', zeg ik 'dat gaat allemaal zo niet hè, ziet ge niet' - ik had zo een notaboekje - ik zeg: 'Ziet ge dat boekje niet?' Maar dat waren van die mensen, als ge aan de kanten van Gellik komt, op de kant hebt ge dat nog veel: superstitie heet dat.
Beschrijving
Een man had een zandkuil waar de dorpsbewoners hun kar vol zand kwamen laden. Wanneer de man zelf niet aanwezig was, gebeurde het echter vaak dat er een kar vastraakte in het zand. Alleen de man wist immers waar de stabiele plekken waren. Op een dag betrapte de man iemand die stiekem zijn kar vol zand had geladen en wilde vertrekken zonder te betalen. De dief was echter met zijn kar in het zand gezakt. Daarop sprak de man: "Dat gaat zo niet, hè. Niemand kan hier vertrekken als ik het niet wil, want ik heb een toverboekje!"
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
2.3 Toverboeken
midden-limburgs
k
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Zutendaal