JASPE0113_0113_11732 - Variant

Op ’t Vlèruskot den duivel kwam hem daar verhuren in de gedaante van een knecht. Die ploeg ging alleen voort. Altemets hangden de koeien met under (hun) steert aan de balken, met under kop omlège. De boerinne had een keer pap gekookt en look d’r in gedaan en Vlèrus zei:“Vlèrus en eet geen pap met look,Vlèrus verhuist en ’t geluk ook.”en ’t geluk verhuisde - die mensen hadden niet anders dan tegenslagen. ’t Ruttelde en ’t rammelde daar ook. ’t Doste (durfde) daar geen mens voorbijgaan. En ze zeggen datten ga werekeren, Vlèrus, de duivel he, je (hij) maakt alle jaren een tumelet (buiteling) van een luis en j’is nu op weg, maar ‘k weten niet vanwaar.

Op het Vlèruskot werkte de duivel in de gedaante van een knecht. De ploeg werkte er vanzelf en de koeien waren vaak met hun staart aan de balken vastgebonden. Toen de boerin op een dag pap met look had gekookt, sprak Vlèrus: "Vlèrus eet geen pap met look. Vlèrus verhuist en het geluk ook". Sindsdien had men op de boerderij altijd ongeluk. Vlèrus mocht ieder jaar een buiteling van een luis dichterbij komen.

J. Aspeslagh, Leuven, 1958

2.2 Tovenaars

west-vlaams (kamerlingsambacht)

fabulaat

Vlèruskot    Vlèruskot   

Leffinge    Leffinge