Hoofdtekst
Ik hè van de mare bereên geweest. Da’s godverdomme wreed man. Oje (als ge) gaat slapen worde van iets gegrepen. In mijne slaap kostek ik ne meulen tegenkomen en ‘k wiere tons (dan) rond gezwierd. En ge kunt niet roepen en ge ligt te zweten. Maar ge kunt er iets tegen doen. Ge moet uw kloefen mee eldren (hun) neuze onder ’t bedde zetten.
Onderwerp
SINSAG 0291 - Mensch von Mahr beritten   
Beschrijving
Een man die tijdens zijn slaap door de maar werd bereden, had het gevoel dat hij door iets werd vastgegrepen. De man droomde over een molen en had het gevoel alsof hij door de wieken werd rondgezwierd. Wanneer men door de maar werd bereden, kon men niet roepen. Om zichzelf tegen de maar te beschermen, moest men zijn klompen met de punten onder het bed zetten.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
141
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Maldegem