Hoofdtekst
De Bokkerijers die gingen 's nach(t)s uit, mè wa ze deden, dat zou ich nie mogen zeggen. Hun pjaad (= paarden), die besloegen ze, en as ze uitgingen dan waren de ijzers gedraaid zjus of ze ingingen - de ijzers bo ze hun vüjt (= voeten) instaken waren dat.-
Onderwerp
SINSAG 1291 - Verkehrt beschlagene Pferde (Hufeisen verkehrt untergebunden).   
Beschrijving
De bokkenrijders draaiden de stijgbeugels van hun paarden om, zodat men niet wist waar de rovers naartoe waren gereden.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
4. Historische sagen
limburgs (tongeren en omstreken)
1104
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Piringen