Hoofdtekst
In Grimmetingen, doa liep ene weerwolef rond, hij had altijd ene rooie maalplak (= zakdoek) in e mond. Dat was zjus wei ene man op vier poten, en de schuim liep door de maalplak uit zijne mond. Die deed ook niks as ander minse plagen en zo.
Onderwerp
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
Beschrijving
In Grimmertingen liep een weerwolf rond met een rode zakdoek in zijn muil. Het leek wel een mens op vier poten. De weerwolf liep de hele tijd te schuimbekken en hij plaagde voortdurend voorbijgangers.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (tongeren en omstreken)
957
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Overrepen   
Plaats van Handelen
Grimmertingen