Hoofdtekst
Op het dorp, hier aan de kerk, is er een winkel. De mens die daar woont is erg ziek geweest toen hij een jaar of twee was. Mijn moeder ging gaan werken bij een boer en dat jongetje zijn vader kwam bij die boer om melk. Mijn moeder vroeg aan Jules hoe het met zijn jongetje was. “Oh Marie”, zei hij, “dat gaat alle dagen achteruit, het kreveert in zijn bedje.” Mijn moeder zei: “Mag ik eens komen kijken?” “Jaja, kom maar”, zei hij. Zij ging gaan kijken en zegt: “Moest ik u zijn, ‘k zou direct beloven van morgen eens bij de paters te gaan.” En die mens stond te kijken als zot. Hij ging bij de paters en dat kind is erdoor gekomen.
Beschrijving
In een winkel in Sint-Maria-Latem had men een zoon van ongeveer twee jaar. Op een dag werd de jongen ernstig ziek. Omdat de gezondheidstoestand van het jongetje iedere dag slechter werd, kreeg de vader van een buurvrouw de raad om eens naar de paters te gaan. Nadat de paters bij het kind waren geweest, genas het.
Bron
L. D'haeze, Leuven, 1975
Commentaar
oost-vlaams (zuiden)
85C
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Maria-Latem   
Plaats van Handelen
Sint-Maria-Latem