Hoofdtekst
Grootvader kwam thuis van Nerem, en tot Mal, dat waren in die tijd allemaal klein baankes door hagen. Het was middernach(t), hij kwam van de keremis en in een van die baankes zat 'n zwatte juffrouw, die was h'r aan 't kammen. He keek en bleef staan 'gaat maar door Mijnheer, zei ze, zje zjeneert (= stoort) mich nie.' He had bang, de zweet liep aan hem af en zijn haar stond rech(t) op zijne kop. Hij ging door en wij(d)er in een wei zagter ene zwatte hond, die was met zijne rug teg(n) de takken van de böum (= bomen) aan 't schuren, zo groot was die en hij had ene lange kwispelsta(ar)t. Toen waster nog banger, zijn haren ligde (lichtten) zijn klak (= pat) op.
Onderwerp
SINSAG 0310F   
Beschrijving
Een man uit Mal die omstreeks middernacht terugkwam van de kermis in Nerem, zag onderweg een zwarte juffrouw die haar haren zat te kammen. De juffrouw sprak tot de man: "Ga maar verder, je stoort me niet". De man wandelde doodsbang verder. Een eindje verderop zag hij in een weide een zwarte hond die met zijn rug tegen de takken van een boom stond te wrijven. De man was zo bang dat zijn haren rechtop stonden en zijn pet van zijn hoofd duwden.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (tongeren en omstreken)
74
Grootvader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Mal   
Plaats van Handelen
Nerem   
Mal