Hoofdtekst
Do woer (er was) eens ene brouwer en die kos geen goed bier brouwen, 't woer altijd bedorven, maar toen koem er eens bij ene soldaat en die woer brouwersknecht gewèest en toen zei er dat tegen de brouwersknecht, maar in dien tijd hadden de soldaten nog zo'n lang sabels. 'Ja, toen zei er dat tegen de soldaat.' Oh, zei de soldaat, dan zal ich eens komen brouwen tenacht (deze nacht) en er koem. Toen brouwden er 's nachts maar toen koem do een grote zwarte kat altijd maar rond de bierketel en toen pakten er zijne sabel wier (nietwaar) en sloeg de kat ene poot af en 's mirres stond den heer op uit de brouwerij, maar er wist dat nie en zijn vrouw bleef zo lang in bed. En toen goenk (ging) er zien en zijn vrouw lag in bed met enen arm af. En toen durfde ze nie meer opstaan en heeft ze 't moeten bekennen. H'r macht waer gebroken en toen werd ze verbrand. Dat waer in dien tijd zo.
Onderwerp
SINSAG 0622 - Die verzauberte Mühle (Brauerei)   
Beschrijving
Een brouwer vertelde aan een soldaat die vroeger als brouwersknecht had gewerkt, dat hij er niet in slaagde om goed bier te brouwen. "Ik zal vannacht eens komen brouwen", zei de soldaat. Die nacht zag de soldaat dat er een grote zwarte kat rond het biervat liep. De soldaat nam zijn sabel en sloeg de kat een poot af. De volgende ochtend vond de brouwer het vreemd dat zijn vrouw zo lang in bed bleef. Uiteindelijk stelde hij vast dat zijn vrouw een arm kwijt was. De vrouw bekende schuld en werd als heks verbrand.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (bilzen)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kleine-Spouwen