Hoofdtekst
Ze zein dat de Duutsche schapers vele kosten. Ze noemen dat de zwarte harmoschie, oendern ding van de duvel. De geestelijken kunnen ook vele en ze noemden dat de witte harmoschie oendern ding van de kerkelijke ding. De geestelijken kunnen vaneigen vele mor ze gon ’t dikwils niet zeggen. Mijn moeder ed ook nog verteld dat ze geen beuter koste kernen. Ze ging nor de paster mor ne zei datten dor nieten koste andoen. "’t Is etwor vuligheid die in de weê staat", zeiten. "O’k ik wiste wuk dat ’t wos, ‘k zoen ’t uuttrekken", zei mijn moeder. "Is’t met je contentement dat’k verder gon?" vroeg ze. "Jaa’t", zeiten. En ze ging nor de pater nor Ieper en ’t verbeterde.
Beschrijving
Duitse schapers beheersten de zwarte magie en hadden dus te maken met de duivel. De geestelijken beheersten de witte magie. Een vrouw die geen boter kon karnen, ging te rade bij de pastoor. De geestelijke beweerde dat hij daar niets kon aan doen en zei: "Het botervat is waarschijnlijk vuil". Toen de vrouw naar de paters van Ieper was geweest, kon ze opnieuw boter karnen.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (vrijbos)
74J
Moeder van de informant
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Duitse schaper   
paters van Ieper   
Ieper (paters van)   
Naam Locatie in Tekst
Woumen   
Plaats van Handelen
Ieper