Hoofdtekst
Er was een oud wijveke en ze was naar de winkel geweest en als ze weer kwam ze was overvallen door de werkwulf. De werkwulf moet iets kunnen aan stukken bijten en ze gooide hem alles wat dat ze in de winkel gekocht had. En hij beet dat al in stukken. Ze was al een eindeke verder dan en hij nog meer en ze gooide hem dan haar nette en hij beet dat ook in stukken. Maar dan had ze niets meer en ze was bijna aan haar huis. Ze gooide heur huissleutel en ze kroop al door de venster in haar huis en ze sloot al de deuren en vensters en ze was dan gerust.
Beschrijving
Een oude vrouw die terugkwam van de winkel, werd aangevallen door een weerwolf. Omdat de vrouw wist dat de weerwolf ergens moest kunnen op bijten, gooide ze al haar boodschappen op de grond. Daardoor bleef de weerwolf een eindje achterop. Toen het dier opnieuw dichterbij kwam, gooide de vrouw haar tas ook op de grond. Omdat ze daarna niets meer had om te geven, gooide ze haar huissleutel op de grond en kroop langs het raam haar huis binnen.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
1.6 Weerwolven
west-vlaams (zuiden)
189
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Denijs