Hoofdtekst
Ne jongen had zijn vel binst den dag in nen ulm gestoken. Ze hadden het uit het gat gestolen. En ie heeft weest schreien om het weer te hebben, dat hij het van zijn leven meer ging doen, maar dat ze hem het toch zouden weergeven, dat zijn dagen bij uit waren.
Beschrijving
Een weerwolf had zijn vel overdag in een olm verborgen. Toen iemand het vel uit de boom had gehaald, huilde de weerwolf en smeekte om zijn vel terug te krijgen. Hij beloofde dat hij nooit nog als weerwolf zou rondlopen. Als men hem het vel zou teruggeven, was zijn opdracht vervuld.
Bron
M.-P. Kesteleyn, Leuven, 1964
Commentaar
1.6 Weerwolven
oost-vlaams (vlaamse ardennen)
477
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zegelsem