Hoofdtekst
Er was een jongen in Paal en die had een speciaal boekske bij hem in zijn zak. Over wat dat boekske ging, weet ik niet meer. In Paal aan het gemeentehuis waren er soms zo uitstekende 'brikken' (bakstenen) als sieraad. En die kon tegen het gemeentehuis oplopen tot boven! Die kon dat dus, en dat was echt ongelooflijk. En op een keer had hij in de catechismus dat boekske vastgenomen om te kijken, en de pastoor had dat gezien. Die heeft dat boekske afgenomen en niet meer teruggegeven. Sindsdien was het gedaan, toen kon hij het niet meer.
Beschrijving
Een jongen uit Paal die een toverboek bezat, kon tegen de muren van het gemeentehuis omhoog lopen. Op een dag ontdekte de pastoor het toverboek tijdens de catechismusles. De geestelijke heeft de jongen het boek afgenomen.
Bron
F. Beerten, Leuven, 2003
Commentaar
2.3 Toverboeken
limburgs (groot-beringen)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Koersel   
Plaats van Handelen
Paal