Hoofdtekst
Als ik een klein jongetje was en naar school ging, was er hier een vrouwmens die Friesta heette (in Nederename). Dat was een erge toveres. En bij ons thuis was dat een winkeltje. En ze kwam veel bij ons moeder naar de winkel en dat vrouwmens kwam dus alle dagen bij ons.Op een keer ga ik naar school met mijn kameraden. Ik was een jaar of negen. Ik kwam dat vrouwmens tegen en ze plakte op mijn schouder en zei: „Ah, jongen, gaat ge naar school?" Als ze voortging begonnen de anderen te lachen dat ik betoverd was. En er was iemand die zei: „Als ge hoger slaat dan kunnen zij u niet betoveren". En ik begon te wenen en ik nam mijn klopper en ik ging erachter en ik gaf ze een klop met mijn klopper op haar hoofd. En zij ging dat aan mijn moeder gaan vertellen. Als ik thuiskwam was ik direct betoverd: met een stok...
Beschrijving
Een jongen die naar school ging, kwam een vrouw tegen, die hem een schouderklopje gaf en zei: “Ah jongen, ga je naar school?” Wat verderop hoorde de jongen zijn vrienden lachen en zeggen dat hij betoverd was. Iemand sprak tot de jongen: “Als je hoger slaat, dan kan men je niet betoveren”. De jongen begon te huilen en sloeg de toveres met zijn klomp tegen het hoofd. Bij zijn thuiskomst had zijn moeder het verhaal echter al gehoord en kreeg de jongen ervan langs met een stok.
Bron
L. D'haeze, Leuven, 1975
Commentaar
2.1 Heksen
oost-vlaams (zuiden)
64D
1904
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Ename