Hoofdtekst
Beschrijving
Een winkelier uit Mazel ging samen met een kleine man te voet naar Buggenhout om azijn te halen. Op zeker ogenblik was zijn vriend in het Buggenhoutbos verdwenen om bosbessen te plukken. De kleine man zag de winkelier niet meer en werd bang omdat het donker begon te worden. Ten einde raad kroop de man op een houtmijt in de hoop daar veilig te zijn voor beren en dieven. Hij werd echter door dieven ontdekt, toen die daar een vuurtje wilden stoken. De dieven besloten op rooftocht te gaan en namen de kleine man mee omdat hij makkelijk in de kelders kon kruipen om daar vlees te stelen. Nadat ze op die manier heel wat vlees hadden verzameld, werden de dieven bang dat de kleine man hen zou verraden. Ze namen hem mee naar het bos en lieten hem daar achter in een vat. Tegen de ochtend begonnen enkele beren met het vat te spelen. De kleine man kon de staart van één van de beren vastgrijpen. Het vat werd een heel eind door de beer meegesleurd en sprong uiteindelijk stuk, waardoor de kleine man weer vrij was. De man ging op zoek naar zijn vriend de winkelier, maar vond hem niet. Radeloos klopte hij aan bij een vrouwtje, aan wie hij zijn hele verhaal vertelde. De vrouw was zo vriendelijk om de man naar Mazel te brengen. Zo raakte de kleine man weer thuis. Daar bakte men wafels en liet het vrouwtje meeëten. Ze kreeg bovendien ook 12,5 frank omdat ze de man naar huis had gebracht.
Bron
L. Pauwels, Leuven, 1969
Commentaar
6. Sagen - Sprookjes
brabants (noord-west)
925
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Mazenzele 
Mazenzele 
Plaats van Handelen
Buggenhoutbos
Buggenhoutbos
Mazel
Mazel
Buggenhout
Buggenhout