Hoofdtekst
Ene man kwam van Kleine Spouwen, aan de böum (= bomen) aan de brug. He was bij de schoenmaker gewees(t); doa was altijd veel volek 's avonds. Doa liepen sloten af en een grote beek. Om twalef uren komt er aan de bem (= beemd), 't was heel klaar 's nach(t)s, maar he zag niks. Ineens kwam een grote, grote vrouw hem tegen, heel in 't zwa(r)t. 'Goeien avond' zeiter (= zei hij), he moes(t) noa h'r opkieke, zo groot was ze, en he was toch ook nie klein. Mè ze zei niks en ze ging straf neven hem door op Spouwen aan.
Onderwerp
SINSAG 0310A   
Beschrijving
Een man die omstreeks middernacht terugkwam van de schoenmaker in Klein-Spouwen, kwam een reusachtige vrouw tegen die helemaal in het zwart was gekleed. De man zei "goedenavond", maar de vrouw antwoordde niet en liep verder.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.2 Aardgeesten
limburgs (tongeren en omstreken)
41
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Membruggen   
Plaats van Handelen
Klein-Spouwen   
Spouwen