Hoofdtekst
X: Hadden er hier mensen de naam van toveres?Misschien Melanietje Muisont. Ze gaven er de naam aan maar ze zat bij ons mee aan tafel. En het was een wijveke en het was maar anderhalve meter hoog. Ze had een voorschoot aan en een sjaal en een muts en een neusdoek erboven. Zij ging overal gaan bedevaarten voor de mensen. Ze ging van hier naar Parike. Ze was niet getrouwd en ze ging ook naar Kerselare, negen dagen ’s morgens voor de mensen die dat vroegen. En ook naar Parike, over Brakel, overal, naar het kapelletje van Vincent in Maarke naar het koortskapelleke in Dikkele, bij een heilige vrouw met een baard. ’t Is echt hoor. Want die heilige was vroeger een rijke juffrouw en ’t mannevolk liep er zot achter. Maar ze wilde niet trouwen. En ze bad opdat ze zo lelijk zou geworden zijn dat het mannevolk er niet meer zou willen naar kijken, en ze kreeg een baard. De heilige Alcomela heette ze. Ge moest Mele vijfentwintig cent geven en ze stak dat op een lintje en dat werd daar opgeofferd tegen de koorts.D’Haese, Sint-Denijs-Boekel, pg. 238 nr. 107 K
Beschrijving
In Sint-Denijs-Boekel woonde een vrouwtje dat ervan werd verdacht een toveres te zijn. Die vrouw ging overal op bedevaart voor de mensen. Ze ging bijvoorbeeld naar Parike, naar Kerselare, naar Maarke en naar Dikkele. Die vrouw wilde niet trouwen. Ze bad dat ze zo lelijk zou worden dat de mannen niet meer naar haar wilden kijken. Daarna kreeg de vrouw een baard.
Bron
L. D'haeze, Leuven, 1975
Commentaar
2.1 Heksen
oost-vlaams (zuiden)
107K
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Denijs-Boekel   
Plaats van Handelen
Kerselare   
Sint-Denijs-Boekel   
Maarke   
Dikkele   
Parike