Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

APRIN0215_0215_9098 - Variant

Een sage (mondeling), 1965

Hoofdtekst

Daar was een magd en die zei tegen haar jongen: "Als ge ’s nachts iets tegenkomt, dan gooit ge hem mijn maalslap maar toe en op nen avond springt daar ne weerwolf op hem af en hij gooit met die maalslap en toen ’s anderendaags ’s morgens stond hij heel vroeg op en hij naar zijn meiske en die had nog de rooi vetsels van haar maalslap tussen haar tanden.Dat was ne weerwolf.

Onderwerp

SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.    SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   

Beschrijving

Een meisje sprak tot haar vriend: "Als je 's nachts één of ander beest zou tegenkomen, gooi dan mijn zakdoek naar het dier". Toen de jongen op een avond een weerwolf tegenkwam, deed hij wat hem was aangeraden. De volgende ochtend zag de jongen dat zijn vriendin de rode vezels van de zakdoek nog tussen haar tanden had.

Bron

A. Princen, Leuven, 1965

Commentaar

1.6 Weerwolven
limburgs (tussen hasselt en beringen)
550
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Kuringen    Kuringen