Hoofdtekst
Marcel: Was dat ook een heks? Ook uit Koersel? En was die getrouwd?Alfons: Die woonde daar boven. Nee, ik heb die 'mens' (echtgenoot) toch nooit gekend. Maar die koei eh, de pater was gekomen en hij had een heiligdom onder de deur doorgestoken. Maar een tijd later was de koei toch kapot!Marcel: En was die dan nog hier geweest? Die Net?Alfons: Nee, die was wel niet meer hier geweest. Die had dat horen zeggen denk ik. Ach ja, heksen. Wat daar wel van is eh: die vrouwen hebben - allé, zij die de naam kregen van echte heks eh, want Zoalke is nooit zover geweest, ze hebben die nooit gehaald voorzover ik weet, die is thuis gestorven. Maar als een vrouw gehaald werd, die zag veel af, ze hadden in die tijd zo'n pijnbank met schroeven, en dan gingen die schroeven.. .Ge moest daar gaan opliggen en dan draaiden ze die schroeven aan tot daar, en als ge veel pijn hebt, dan zegt ge alles eh! En op den lange duur dan zegden ze 'ja, ik ben een heks' en dan werden ze opgestookt. We hadden hier de Galgenberg, hier rechtdoor, daar is nu het stort. En dat weet ik nog, dat die galg daar stond...Marcel: En werden daar ook heksen...Alfons: Jaja, daar werden er opgehangen Marcel: Is die galg al lang weg dan? Alfons; Mja, het stort ligt daar nu eh.Marcel: Maar Trees van de Zwarte, die was toch ook bij Sus Quinten geweest? Toen hebben ze toch ook paters van Diest laten komen? Daar was een koei kapot gegaan of zo...Alfons: Vuur ja, is daar geweest, en die koeien waren aan de haag vastgemaakt en die waren verbrand eh, maar of Trees...Wij gingen nogal veel uchteren bij Trees en dat was plezant daar hoor! En den oude Zwarte, weet ge wat die altijd tegen Trees zei? 'Gij godverdomme, Reynders, gij zijt de grootste deugniet van gans de wereld, maar ge zijt altijd voor iets goed: als ik niet meer weet waar uit, weet ik toch nog altijd waar in!'-Trees was eigenlijk een vriendin? Ge kon daar goed mee overweg?Alfons: Tja, dat was dichtbij, daar zat dikwijls vijf, zes man. Trees ging in den tijd ook naar de soldaten in 't Kamp, ze had ook een kind of twee van de soldaten! Dan zei de Zwarte: 'Den die, die daar zit, dat is gene van mij!'Marcel: Maar Zoal, die had toch de naam van een heks te zijn eh?Alfons: Ja, daar hadden de mensen nogal wat schrik van.- Was dat geen zus van Trees?Alfons: Ja, dat waren zusters.
Beschrijving
Vrouwen die van hekserij werden verdacht, bracht men soms naar de pijnbank. Als de duimschroeven werden aangezet, leden die vrouwen zoveel pijn dat ze van ellende riepen: "Ja, ik ben een heks". Daarna werden die vrouwen op de brandstapel gegooid.
Bron
F. Beerten, Leuven, 2003
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (groot-beringen)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Koersel