Hoofdtekst
Mijn broere was altijd ziek als hij een jaar of tien was. ’t Was daar een vromins, een zekere Maria. Dat vromins kwam alle dagen achter heur eten, gratis. Ne zekere keer zei’k tegen mijn moeder: "Maria doet zo rare, ’t en is geen goede". We hebben palm in ’t slot van de deure gestoken. Mijn broere was genezen en ’t is nooit meer weergekomen.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een tienjarige jongen was altijd ziek. Bij de familie van die jongen kwam iedere dag een vrouw eten. Op een dag sprak de zieke jongen tot zijn moeder: "Die vrouw doet toch zo raar. Zij heeft het niet goed voor met ons". Daarop stak de moeder een palmtakje in het sleutelgat van de deur. De vrouw is daarna niet meer op bezoek gekomen en de jongen is genezen.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (zuiden)
127
Kindertijd van de broer van de informant
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Kortrijk