Hoofdtekst
Ene wa tandpijn had, ging noa de spiritentempel in Luik. Dat had al zo lang geduurd die tandpijn, en he was aan 't proberen ene knoop in den offerblok te krijgen. Toen riep doa ene heilige, ene spirit van de piedestal bo-ter op stond: 'zje moet mich nie bedriegen en zje hoef(t) nooit mee(r) te komen! We vragen gee(n) geld, en zje had maar jodder (= eerder) moeten komen, dan had die tandpijn nie zo lang geduurd.' Ja, die gaan met de duvel om. Die was al kieke gewees(t) op e kerekhof voor ene knook te vinden voor tegen zijn taan (= tanden) te leggen, wee wal! mè dat had nie geholepen, wee wal!
Beschrijving
Een man die tandpijn had, ging naar een tempel in Luik. De geestelijke sprak tot de wanhopige man: "Je moet me niet bedriegen, en je moet hier niet meer komen. We vragen geen geld. Je had maar eerder moeten komen!" Die geestelijken gingen namelijk met de duivel om.
De man was al naar het kerkhof geweest om beenderen te halen, die hij tegen zijn tand kon leggen. Dat had echter niet geholpen.
De man was al naar het kerkhof geweest om beenderen te halen, die hij tegen zijn tand kon leggen. Dat had echter niet geholpen.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (tongeren en omstreken)
929
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Henis   
Plaats van Handelen
Luik