Hoofdtekst
Als ‘k ik in ’t college was te Menen, wieder gingen in “congé de mois” en een ouder kapelaan van Leisele was paster daar. Je moste met de diligence naar huis. Nonkel Florent hij hadde werk genoeg voor us (ons). ‘k Moste ik mee, meer Dadizele op, met de wijgwaterseule, “Me gaan een keer toverije gaan weglezen”, zei nonkel Florent. Me gingen op d’hofstee, z’hadden toebak, ’t waren al grote schaaibotsen (mestgravers) op, meer dan een duime groot. Nonkel Florent zei: “Je gaat boengels (bundels) hooi halen en volleggen in den dijk”, en hij was daar met zijn boek en ossan maar lezen. “Heft daar nu een keer een boengel op”, zei’n en ‘ was daar al vol van die schaaibotsen. “Steekt daar nu ’t vier aan”, zei’n, “’t is niet die liever brandt of zulke schaaibotsen”.
Beschrijving
Een jongen ging op een dag samen met zijn oom naar een boerderij waar men te kampen had met een mestkeverplaag. De jongen kreeg de opdracht om bussels hooi te halen, terwijl de oom zat te bidden. "Hef nu eens één van die bussels op", sprak de oom na een tijdje. Onder het hooi zaten duizenden mestkevers. Daarna moest de jongen het hooi in brand steken, zodat men op die boerderij van de mestkevers verlost zou zijn.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (franse grens)
442
Jeugd van de informant
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Beveren 
Beveren 