Hoofdtekst
Beschrijving
Een veldwachter hoorde bij de Beertweg clavecimbelmuziek. Het leek wel alsof de framassons door de lucht vlogen. Toen de veldwachter de volgende dag naar die plaats ging kijken, zag hij dat het grasveld helemaal was platgedanst en dat er grijze haren waren. De toveressen waren daar geweest.
Toen de veldwachter nog honderd meter van het veld verwijderd was, had hij een vrouw met een houten bezem op haar schouders zien aankomen, die zei: "Ik ben de kapitein van al dat volk". Even later was de vrouw verdwenen. Wel zeven of acht jaar kon men op dat toveressenveld geen enkel gewas doen groeien. Er groeiden alleen maar netels en distels.
Toen de veldwachter nog honderd meter van het veld verwijderd was, had hij een vrouw met een houten bezem op haar schouders zien aankomen, die zei: "Ik ben de kapitein van al dat volk". Even later was de vrouw verdwenen. Wel zeven of acht jaar kon men op dat toveressenveld geen enkel gewas doen groeien. Er groeiden alleen maar netels en distels.
Bron
M.-J. Deraemaeker, Leuven, 1977
Commentaar
2.1 Heksen
brabants (zuid-west)
2F
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Beert   
Plaats van Handelen
Beertweg