Hoofdtekst
De boeren wisten niet o ze zieder in de bende woren of niet. Ze dein e joengetje e koorde roend zijn leên en ze lieten het toen nere ol deur de kave. Ja, dat woren vroeger oedewetschge kaven. En dat joengetje moste toen in huus de deure ontsluten. ’t Zaten dor zagers in en zwingelaars. Tink me dat er dor een in Rozebeke wrochte die bij e boere zwingelde.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
De boeren wisten vaak niet zeker of hun personeel te vertrouwen was. Veel knechten waren immers stiekem lid van de bende van Bakelandt. Wanneer ze een inbraak pleegden, stuurden de rovers vaak een jongetje langs de schoorsteen naar beneden. Dat jongetje moest dan overal de deuren gaan openmaken voor de rovers.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
236L
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bakelandt   
Bakelandt (bende van)   
bende van Bakelandt   
Naam Locatie in Tekst
Kortemark