Hoofdtekst
Ik was op een zondagavond met Jef van den bakker naar het dorp gegaan; rond een uur of tien kwam ik alleen naar huis terug; ik was juist over de brug van de Beek, en opeens hoorde ik een lawaai, een gedaver en een gedreun alsof er wel honderd paarden over de brug kwamen. Ik dacht dat het Jef was die achter mij aankwam en dat lawaai op de houten brug gemaakt had. Ik bleef staan om te zien wie er me dat "geveegd" (= aangedaan had) had, maar door den donkeren zag ik niets.De Zondag daarna trof ik Jef aan: "Ewel, groote Jan, waarom moest gij verleden Zondag zooveel lawaai maken aan de brug?" "Nee, ik weet van niks, ik ben pas te 11 uur naar huis gegaan", zeide de andere."Ja, dan zal het wel zoo zijn!" moest ik toegeven. "Dan is het de Drossaard geweest," dacht ik bij mezelf.In den loop der week daarop stond ik mij thuis te prakkezeeren of ik eens naar mijn vrouw-zaliger zou gaan - ik vrijde er toen nog mee.En ik was al in den "Hetten" toen ik opeens weer zoo’n duivelsch gedonder op de brug hoorde en ’t deed zoo leelijk dat ik dezen keer er zeker van was dat het de Drossaard was. Ik pakte mijn biezen en terug op huis aan.
Onderwerp
SINSAG 0450 - Andere Tote spuken.   
Beschrijving
Een man die op een zondagavond omstreeks tien uur over de brug wandelde, hoorde een lawaai alsof er wel honderd paarden over de brug liepen. Toen de man enkele dagen later naar zijn vriendin wilde gaan, hoorde hij in de 'Hetten' weer een hels lawaai op de brug. De man was ervan overtuigd dat het de drossaard was, en ging terug naar huis.
Bron
D. Truyen, Leuven, 1946
Commentaar
4. Historische sagen
limburgs (noorden)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kerkhoven   
Plaats van Handelen
Hetten (Kerkhoven?)