Hoofdtekst
Ja, dat kwam eigenlijk aan de kant van de Demer kwam dat af hè. Hier in de beemd was een Kempenaar en die bleef 's nachts in de beemd, weet ge. Die woonde niet thuis, die ging in een zo een hooimijt slapen hè. En toen kwam daar een dwaallichtje af. En die lopen, die meende dat dat een spook was, wor. Ze zegden ook dat dat ongedoopte zielen waren, die ze moesten dopen.
Onderwerp
SINSAG 0182 - Wiedergänger als Irrlicht   
Beschrijving
Een Kempenaar die 's nachts in een hooimijt sliep, zag plots een dwaallichtje verschijnen. De man was daardoor zo bang dat hij onmiddellijk wegliep. In de buurt van de Demer vond men veel dwaallichtjes. Men vertelde dat het de zielen van ongedoopte kinderen waren.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
midden-limburgs
a
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Kempenaar   
Naam Locatie in Tekst
Hasselt   
Plaats van Handelen
Demer   
Kempen